Dauphin Island - Pensacola (zondag 16 april, zevenendertigste fietsdag)

18 april 2023 - Pensacola, Florida, Verenigde Staten

Ik word 's nachts om 4.00 uur wakker: harde regen, onweer en wind. Dat voorspelt weinig goeds. Als ik een paar uur later mijn bed uitkom, is het onweer voorbij en de wind minder, maar regent het nog wel. Eerst maar eens ontbijten: uit voorzorg zijn de desbetreffende tafels gisteravond al op één zodanige plek neergezet (bijna voor onze kamer), dat we dat nog droog kunnen doen. Vorige jaren werd door de fietsers van C2C op de camping naast Fort Gaines gekampeerd, maar die is de laatste twee keer tijdens verblijf van C2C-fietsers gedeeltelijk overstroomd: het verblijf in het motel is dus een beetje toeval, maar heel aangenaam. Piet en ik besluiten om toch maar onze regenjas en regenbroek aan te trekken: op het pontje is geen beschutting en als je daar ruim een half uur in de regen staat, is dat niet lekker. Om 7.00 uur vertrekken we gezamenlijk naar de pont. We zijn er ruim voor half acht, de door Chris met de vervoerder afgesproken tijd: die wilde zien hoeveel mensen en auto's etc hij op de pont zou krijgen. De auto's gaan niet allemaal tegelijk mee: dat zou te veel de mogelijkheden voor anderen bemoeilijken. Maar het is zondag en vroeg en slecht weer: niet druk dus. We kunnen wachten onder het ook op palen gebouwde kantoor behorende bij de pont. Josh zet muziek van de Rolling Stones op: we swingen op Let's spend the night together, Jumping Jack Flash, Gimme Shelter en nog veel meer: een goede manier om de tijd te doden. Wat betreft muziek is de laatste dagen ook heel vaak Sweet home Alabama van Lynyrd Skynyrd gespeeld: dat past uiteraard perfect bij waar we nu zijn (en ik hoor, dat de naam van de band gelijk is aan de naam van een leraar van de bandleden, die zei dat het met de desbetreffende leerlingen nooit wat zou worden....). Ik zie ondertussen de kapitein in overhemd met korte mouwen lopen: dat stemt weer positief. We mogen allemaal aan boord en om 8.00 uur begint onze overtocht van Mobile Bay. Er ligt een lang en smal eilandje voor de haven en dat geeft de haven bescherming tegen golven vanaf de landzijde. De haven ligt aan de noordkant (eigenlijk noordoostkant) van Dauphin Island en heeft zo ook bescherming tegen golven van de zeekant. We varen langs Fort Gaines en beginnen dan aan de oversteek, die ongeveer 40 minuten duurt. De zee is kalm en onze tegen de kant gezette fietsen blijven gewoon staan. Onder andere weersomstandigheden zou dit toch een veel lastiger overtocht kunnen zijn: ik krijg visioenen van overhangende fietsers en heen en weer schuivende fietsen, maar zover komt het niet. We hebben een rustige overtocht en kunnen genieten van het uitzicht op de zee, Dauphin Island, andere eilandjes en boortorens, als je althans van het uitzicht daarop kunt genieten. Het is in ieder geval weer eens wat anders dan de windturbines, die je vanaf de Nederlandse kust op zee kunt zien. Na ruim een half uur gaan we van boord in Fort Morgan: iedereen en alles heeft de overtocht goed doorstaan. We fietsen over een mooie weg richting het oosten. We hebben links en rechts uitzicht op zee: dat is wat verwarrend in die zin, dat ik links (het zuiden) uitzicht op zee logisch vind, maar rechts (het noorden) niet. Een latere blik op de kaart maakt echter duidelijk, dat we op een smal stuk land terechtgekomen zijn, dat een stuk Mobile Bay insteekt. We fietsen een mijl of 10 over deze toch al redelijk drukke weg met links en rechts groen en water (en links ook wat huizen, maar het is deels wel een natuurgebied: Bon Secour National Wildlife Refuge), als we stoppen voor een korte pauze, met name om wat kleren uit te trekken. Als we verdergaan, komt er langzamerhand wat meer bebouwing: de projectontwikkelaars lijken dit gebied ook ontdekt te hebben, met name aan de noordkant, waar de directe invloed van de zee minder is). We komen vervolgens bij de Gulfshores, waar weer wat meer gebouwd wordt. De bebouwing wordt onderbroken door het Gulf State National Park, dat we na 20 mijl bereiken. Ik stop om een foto van het bord met de naam van het park te maken zonder de rest daarvan op de hoogte te stellen. Niet handig, want ik ben de laatste. Ik rij daarna het park in, maar zie niemand meer. De sag is over ruim twee mijl en gelukkig neem ik de goede route en kom ook bij de sag uit. Het is inmiddels weer alles water met noordelijk een groot estuarium en zuidelijk de smalle kustlijn en daaronder de zee. Hier worden aan de noordkant al behoorlijke flats gebouwd: waarschijnlijk vakantiewoningen. Het maakt het uitzicht er niet fraaier op. Het is druk bij de eerste sag: de eersten zijn nog niet weg, als de laatsten arriveren. Ik trek nu ook mijn regenkleding uit: het is prachtig weer en er is geen wolk te bekennen. Ook maak ik nog wat foto's van de hoogbouw. We gaan verder en komen in Orange Beach: dat hebben de projectontwikkelaars blijkbaar niet ontdekt, maar ook overgenomen. Ik zie alleen al, deels gescheiden door andere complexen, wooncomplexen Phoenix 1 tot en met 10. En dit zijn geen kleine wooncomplexen. Als ze hier niet uitkijken, is de kust straks volgebouwd en het uitzicht voor de komende tig jaar naar de Filistijnen. Als ik zo rondkijk, heb ik toch sterk het idee, dat hier 10 jaar geleden nog bijna niets was en dat gebied daarna pas populair geworden is. Medefietser Mark uit Texas geeft aan, dat hij hier in juli ook een tijdje is, ook al is het dan bloedheet. Dus allemaal volop airco, wat allemaal weer energie kost, bedenk ik mij. Even verderop heet de beach Perdido Beach Boulevard.  "Perdido" is "verloren" in het Spaans. "Nomen est omen", zou ik zeggen. Piet heeft inmiddels een probleem met zijn versnelling: hij kan achter niet meer schakelen. Florida is behoorlijk vlak, maar we moeten nog wel de nodige bruggen over. Als ik stop om een foto te maken van de brug, rijdt Piet er in zijn zware versnelling op: deze moeilijkheid overwint hij in ieder geval. Even later komen we bij de grens tussen Alabama en Florida: we bereiken dus onze achtste en laatste staat!! Florida is voor mij ook een nieuwe staat: ik denk, dat ik inmiddels in 40 van de 50 staten geweest ben. Nog tien te gaan dus. We maken uiteraard de nodige foto's, al is hier nog geen welkomstbord (wel borden met de tekst "Florabama". Even verderop zie ik een welkomstbord van Perdido Key: blijkbaar de naam van de eerste plaats in Florida. Ik laat me daar vereeuwigen door Jody. Pas daarna komt het welkomstbord van Florida met daarop uiteraard de tekst The Sunshine State. En ja, ik ga met dat bord op de foto, net als alle anderen. We moeten nog een flink stuk fietsen, maar met het bereiken van de laatste staat hebben we toch weer een flinke stap gezet. En ja, ik heb een regenjas aan, maar dat is nergens voor nodig: de zon schijnt overvloedig. We rijden een stukje van de kust af en komen na 40 mijl bij de tweede sagstop. Hier verzamelen we vandaag om onder begeleiding naar het Naval Air Station Pensacola Florida te gaan om het museum aldaar te bezoeken. Eerst gaan Paul, Piet Rick en ik echter nog lunchen. Rick wil naar Domino's Pizza en daar hebben Piet en ik ook wel oren naar. Paul wil wat anders, maar komt zijn lunch later ook bij ons in Domino's Pizza opeten. Wij verorberen met z'n drieën een pizza: heerlijk. Bij onze groep fietsers hebben zich inmiddels vier vrijwilligers gemeld, die ons naar het museum gaan brengen. Chris heeft gisteravond gezegd, dat er zeer waarschijnlijk geen ID-bewijs nodig is voor het bezoek aan het museum. Ik heb dan ook geen ID-bewijs bij me. De vier vrijwilligers geven ook aan, dat er zeer waarschijnlijk geen ID-bewijs gevraagd wordt. We fietsen gezamenlijk een mijl of vijf om bij de basis te komen, waar we door de controle moeten. In tegenstelling tot de verwachtingen wordt er wel een ID-bewijs gevraagd. Daarmee vallen Teresa, Dena en ik af. Het zij zo. Ik heb ruim een maand geleden al een luchtvaartmuseum gezien en vind het niet zo erg. Gedrieën gaan we naar onze overnachtingslocatie in Pensacola, die ongeveer 12 mijl verder is. Dena (fietst normaliter alleen en werkt tijdens deze tocht ook nog vier uur per dag!!) en Teresa gaan doorgaans twee respectievelijk één beetje(s) sneller dan ik. We fietsen over een drukke weg met ongeveer 75 centimeter fietspad, dat alleen met een beige streep is afgescheiden van de weg. Het tempo ligt behoorlijk hoger dan ik de afgelopen weken gewend ben en er ligt ook nog het nodige afval op de weg (goed aangeven dus, ook voor mij als middelste), maar ik kan het bijhouden. Ik zou het zo echter niet de hele trip willen: te snel en door de snelheid te veel risico's op ongelukken. Maar nu gaat het in ieder geval goed. Na 10 mijl stopt Dena voor een foto, als we de brug over de Pensacola Bay oprijden en de city limits van Pensacola binnenrijden. Ik maak ook foto's. De twee dames zijn eerder weg, maar Bruce (die net als de tandem en sommige andere niet naar het museum wilde en die we net ingehaald hebben) komt van achteren. Gezamenlijk rijden we de laatste twee mijl naar onze overnachtingsplek: First United Methodist Church (55 mijl). Opvallend is het grote aantal kerken, dat we het laatste stukje zien. De kerk van de methodieken is in ieder geval een mooie, stenen kerk (de vijfde op deze locatie volgens het toelichtende bord). De ruimte, waar we slapen en de overige faciliteiten, zien er prima uit. Ik ga gauw douchen, omdat ik in de stad Pensacola een rondje wil lopen. Vaak komt het daar niet van, omdat we ver van de stad overnachten of het weer er niet naar is of we laat binnenkomen, maar nu is er tijd voor en die tijd wil ik gebruiken. Na de douche loop ik een rondje door de stad, zie een standbeeld van een Spanjaard, die de Amerikanen en daarmee de Spanjaarden hielp in de Onafhankelijkheidsoorlog, veel kerken zoals Ermelo en een koffietentje, waar het duidelijk "hip en happening" is, in ieder geval tot mijn komst. Ik bestel er een cappuccino en drink die buiten heerlijk op: dat is ook vakantie. Ik ga terug naar de kerk en zie net de eerste fietsers, die bij het museum zijn geweest zijn, binnenkomen. Ze zijn enthousiast. Piet is dat ook, als ik hem later spreek. Des te beter. Mason heeft de keuken van de kerk tot zijn beschikking om het avondeten voor ons klaar te maken: dat smaakt met onder meer verschillende soorten pasta prima. De verjaardag van crewmember Daniel wordt ook nog even gevierd bij het diner. Ik heb crewmember David in de middag op de aanwezige piano horen spelen en zeg dat tegen medefietser David. Die blijkt ook piano te kunnen spelen: hij begint met Let it be, dan komt Für Elise en later hoor ik Bonnie en Clyde en ook nog Hey Jude. Dan zit ik echter alweer in de slaapzaal aan mijn verslag.